OLG Schleswig over de cessie van het vrijstellingsvordering, Az. 16 U 93/23
De cessie van een vrijstellingsvordering uit de D&O-verzekering doet de verjaringstermijn van de aansprakelijkheidsvordering van het benadeelde bedrijf stuiten. Dat heeft het Oberlandesgericht Schleswig-Holstein beslist in een uitspraak van 26 februari 2024 (Az.: 16 U 93/23).
Directeuren en andere leidinggevende organen van een onderneming dragen regelmatig een groot aansprakelijkheidsrisico. Ze kunnen zowel bij vorderingen van derden als bij interne vorderingen van de vennootschap tegen hun leidinggevende organen met hun privévermogen aansprakelijk zijn. Om het aansprakelijkheidsrisico te dempen, wordt er regelmatig een D&O-verzekering afgesloten voor directeuren, bestuursleden of commissarissen, aldus Rechtsanwalt Michael Rainer, contactpersoon voor vennootschapsrecht bij het advocatenkantoor MTR Legal.
Stuiting van de verjaring
In de procedure voor het OLG Schleswig ging het ook om de verjaring van de aansprakelijkheidsvordering van de onderneming tegen hun directeur, nadat deze zijn vrijstellingsvordering uit de D&O-verzekering aan het bedrijf had overgedragen. Het Oberlandesgericht stelde vast dat de verjaring van de aansprakelijkheidsvordering door de overdracht voor de duur van de claimvervolging ten opzichte van de D&O-verzekering wordt gestuit. Gedurende deze tijd is ook een aansprakelijkheidsprocedure tegen de directeur niet toegestaan. Bovendien wordt door de overdracht van de vrijstellingsvordering een zogenaamd ‘pactum de non petendo’ of stilstandsovereenkomst tussen de partijen gesloten. Daarmee verplicht het bedrijf zich, zolang de mogelijkheid bestaat de claim bij de verzekering te innen, niet tegen de directeur op te treden, aldus het OLG Schleswig.
De beslissing was gebaseerd op de volgende feiten: In een grote bakkerij in de vorm van een GmbH vond in augustus 2018 een grote brand plaats. De verzekeringsdekking voor de bakkerij was niet voldoende, waardoor de verzekeraar slechts een deel van de schade dekte en de GmbH met de rest bleef zitten. Omdat hun directeur blijkbaar verantwoordelijk was voor de onvoldoende verzekeringsdekking, werd hij persoonlijk aansprakelijk gesteld door de GmbH.
De GmbH had voor hun directeur een D&O-verzekering afgesloten. Zijn vrijstellingsclaims uit de D&O-verzekering droeg de directeur over aan de GmbH. De verzekeraar weigerde echter om in te gaan, aangezien de directeur zijn verplichtingen niet geschonden zou hebben. De GmbH spande daarop een rechtszaak aan voor de kostenovername.
Plichtsverzuim door directeur
Daarbij betoogde de vennootschap dat de directeur zich jegens haar aansprakelijk had gesteld, omdat hij zijn verplichtingen had geschonden. Daarmee zou hij volgens § 43 lid 2 GmbHG aansprakelijk zijn voor de opgelopen schade. Als directeur was het zijn taak geweest te zorgen voor een voldoende verzekeringsdekking. Hij had moeten opmerken dat de ovens van de bakkerij niet onder de opstalverzekering vielen en dienovereenkomstig moeten aandringen op een wijziging van de polis.
De aanklacht was in eerste instantie succesvol. De directeur had niet op zijn veronderstelling mogen vertrouwen dat de ovens via de opstalverzekering gedekt waren. Hij had dit moeten controleren en de verzekeringsdekking dienovereenkomstig aanpassen. Aangezien hij dat had nagelaten, had hij zijn verplichtingen geschonden. Zijn vrijstellingsvordering uit de D&O-verzekering had de directeur aan de GmbH overgedragen. Deze had daarom een betalingsvordering tegen de verzekering, besliste de rechtbank van Kiel.
Betalingsvordering tegen verzekeraar
Het hoger beroep van de verzekeraar had bij het OLG Schleswig geen succes. Het Oberlandesgericht bevestigde grotendeels het vonnis in eerste aanleg. De directeur had zijn verplichtingen geschonden en was daarom jegens de vennootschap schadeplichtig. Aangezien hij zijn vrijstellingsvordering jegens de verzekering effectief aan de GmbH had overgedragen, had deze een betalingsvordering tegen de verzekeraar.
Het OLG maakte ook duidelijk dat de aansprakelijkheidsvordering van de onderneming tegen haar directeur nog niet verjaard was. De vijfjarige verjaringstermijn voor aansprakelijkheidsvorderingen zou wel verstreken zijn. Echter, de directeur en de GmbH hadden door de overdracht van de vrijstellingsvordering een zogenaamd ‘pactum de non petendo’ gesloten. Door deze stilstandsovereenkomst kan de vennootschap geen vorderingen tegen de directeur instellen, zolang er de mogelijkheid is schadevergoeding van de verzekering te krijgen. Dit leidt ook tot de stuiting van de verjaring van de vordering tegen de directeur.
MTR Legal adviseert bij vennootschapsrecht en bij vragen over bestuurdersaansprakelijkheid of D&O-verzekering.
Neem gerust contact met ons op!